Van integrale vergunning naar losse activiteiten
Een van de grootste veranderingen zit in de manier waarop vergunningen worden aangevraagd. Onder de WABO gold een integrale omgevingsvergunning. Onder de omgevingswet kan er voor iedere activiteit afzonderlijk een vergunning worden aangevraagd: een bouwactiviteit, een milieubelastende activiteit, een omgevingsplanactiviteit, een wateractiviteit en/of een natuuractiviteit.
Dat lijkt misschien ingewikkelder, maar biedt ook kansen. Want door slim te kiezen in welke volgorde u vergunningen aanvraagt, kunt u onnodige kosten besparen en sneller inzicht krijgen in de haalbaarheid van uw plannen. Zo is het vaak verstandig om eerst een milieutoestemming aan te vragen, voordat u investeert in bouwplannen. Als die toestemming niet haalbaar blijkt, heeft u zichzelf veel tijd en kosten bespaard.
Wat staat er in het omgevingsplan?
Alle regels over de fysieke leefomgeving zijn nu gebundeld in het omgevingsplan. Dat vervangt de bestemmingsplannen en een groot aantal verordeningen. Ook milieuregels hebben hierin een duidelijke plaats gekregen.
In een omgevingsplan staan regels over:
- Geluid; bescherming van woningen en scholen, beperkingen voor bedrijven of evenementen.
- Luchtkwaliteit; normen voor emissies en mogelijkheden voor lokaal maatwerk.
- Geur; normen ter voorkoming van geurhinder
- Externe veiligheid; risico’s van gevaarlijke stoffen, buisleidingen of transportassen.
Belangrijk om te weten: niet alle regels staan in het omgevingsplan zelf. Veel landelijke milieuregels voor bedrijven zijn opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Gemeenten kunnen hier lokaal maatwerk aan toevoegen.
Een goed voorbeeld van hoe complex dit in de praktijk kan uitpakken, is het aspect geurhinder.
Recente casus: geurhinder als knelpunt
Geur moet namelijk in het omgevingsplan worden opgenomen. Dat lijkt eenvoudig, maar in de praktijk is dit voor gemeenten een ingewikkelde opgave.
Geur kan afkomstig zijn van zowel veehouderijen als industrie. Gemeenten moeten hiervoor een eenduidig en lokaal passend beleid maken, waarbij zij afwegen welke normen zij waar willen hanteren. Voor die afweging zijn landelijke instructieregels opgesteld die de kaders bieden waarbinnen gemeenten hun beleid moeten vaststellen.
De uitdaging is dat er nu veel meer rekening moet worden gehouden met lokale omstandigheden én dat er meer ruimte is voor inspraak vanuit de omgeving en de gemeenteraad. Dat maakt het proces niet alleen complex, maar ook gevoelig voor politieke discussies.
Ik zie dit regelmatig gebeuren. Projecten stagneren niet omdat bedrijven hun zaken niet op orde hebben, maar omdat gemeenten het omgevingsplan nog niet gereed hebben.
Gemeenten hebben de tijd, bedrijven niet
De casus geur laat goed zien hoe complex het voor gemeenten is om nieuw beleid vast te stellen. En geur is maar een voorbeeld. Gemeenten moeten dit soort keuzes maken voor alle thema’s in de leefomgeving.
Daarbij komt dat gemeenten tot 2031 de tijd hebben om hun omgevingsplan volledig op te stellen. Na bijna twee jaar zijn slechts enkele gemeenten zover dat de landelijke regels (de zogenaamde Bruidsschat) daadwerkelijk vertaald zijn naar hun eigen situatie.
Voor bedrijven betekent dit dat zij nog jarenlang met overgangsrecht, onzekerheid en vertraging te maken kunnen krijgen. Terwijl uw plannen nu spelen, niet pas in 2031.
Hoe Kracht in Omgeving helpt
Juist in deze complexe overgangsfase is het cruciaal om scherp te blijven op de volgorde en inhoud van vergunningaanvragen. Door de juiste strategie te kiezen voorkomt u onnodige kosten en verkleint u de kans dat uw project vastloopt op ontbrekende kaders.
Met mijn ervaring in de wereld van ruimtelijke ordening, milieu en vergunningen help ik bedrijven om hun plannen haalbaar te maken. Ik zorg voor inzicht in de spelregels, de risico’s en de kansen die de Omgevingswet biedt en hoe u die slim benut.
Wilt u weten wat de Omgevingswet specifiek voor uw situatie betekent? Neem gerust contact met mij op voor een kennismaking. Samen kijken we hoe we uw plannen wél vooruit kunnen brengen.
Geschreven door: Stephan van Mulken